Juan José, monteur: "Als bij het inschakelen van de ene richtingaanwijzer deze veel sneller knippert dan de andere, of meer dan normaal, is de lamp vrijwel zeker kapot."


Alejandro Diaz
Het detecteren van een kapot lampje in de richtingaanwijzers van uw auto is misschien makkelijker dan het lijkt, aldus monteur Juan José van Talleres Benezer .
"Als één richtingaanwijzer veel sneller knippert dan de andere, of vaker dan normaal, is de lamp vrijwel zeker doorgebrand", aldus de specialist op het gebied van sociale media.
De expert legt uit dat deze storing gemakkelijk te herkennen is door te letten op het knipperpatroon. "De kant met de kapotte lamp zal altijd samenvallen met de kant met het knipperlicht dat sneller knippert", legt hij uit.
Om dit te bevestigen, raadt hij aan de alarmlichten aan te zetten en elke lamp in de auto visueel te inspecteren. "In dit geval knipperde de linkerlamp sneller, dus we controleerden het, en jawel hoor, de lamp linksachter was doorgebrand", legt hij uit.
Juan José legt ook stap voor stap uit hoe je de lamp vervangt. Verwijder eerst de beschermkap van de koplamp, zoek het lipje op de lamphouder en trek het er voorzichtig uit. "De lamp komt er meestal uit door erop te drukken en hem opzij te draaien", legt hij uit.
Vervolgens wordt de nieuwe lamp geplaatst, waarbij wordt gecontroleerd of de pinnen correct zijn uitgelijnd. Vervolgens wordt het hele systeem weer in elkaar gezet en wordt gecontroleerd of het knipperlichtritme weer normaal functioneert.

"Nu zetten we alles wat we gedemonteerd hebben gewoon weer in elkaar, en vervangen we de lamp. En nu kunnen we zien dat hij aan beide kanten op normale snelheid draait", besluit de monteur.
lavanguardia